Je ziet plots hoopjes aarde in je gazon. Netjes gemaaid gras, dagen werk… en dan dat. Mollen. Ze komen zonder uitnodiging, zonder waarschuwing, en ze lijken geen haast te hebben om weer te vertrekken. Klinkt bekend?
Als je in het arrondissement Mechelen woont – of het nu in Bonheiden, Mechelen-stad, of ergens tussen Zemst en Berlaar is – dan weet je dat het niet alleen over wat molshopen gaat. Het gaat over controle verliezen over je tuin. Over frustratie. Over de vraag: “Wat moet ik hier nu mee?”
Laat me je meenemen in de wereld van mollenbestrijding. Wat werkt, wat niet, wat je beter laat, en vooral: hoe je het oplost in jouw gemeente.
Mollen houden van losse, vochtige grond. Denk aan tuinen, parken, sportvelden, kerkhoven, landbouwgrond… allemaal plekken waar ze zich makkelijk kunnen verplaatsen én waar veel wormen zitten – hun favoriete maaltijd.
In het arrondissement Mechelen vind je veel van dat soort gronden. Denk aan de uitgestrekte landbouwzones in Putte, de waterrijke gebieden in Willebroek, of de bosrijke omgeving van Heist-op-den-Berg. Ideaal voor mollen. Minder ideaal voor mensen met een liefde voor een nette tuin.
Je herkent het aan:
Wat je niet ziet, is wat zich onder de grond afspeelt: een doolhof van tunnels. Eén mol kan dagelijks tientallen meters aan gangen graven. Dus denk niet dat je er “maar eentje” hebt. Het zijn er vaak meer – of er volgt snel een tweede.
Eerlijk? Je leest online de gekste dingen. WC-blokken in gangen steken. Bierflessen ingraven. Zelfgemaakte herriemakers installeren. Het klinkt creatief, maar meestal is het verspilde moeite. Mollen zijn taaie beestjes. Ze trekken zich weinig aan van geur of geluid.
En dan heb je nog de ultrasone apparaten die zogezegd mollen verjagen met trillingen. Die werken misschien een week, soms twee. Tot de mol zich gewoon aanpast – of verhuist naar je buurman en vervolgens terugkomt. Je wint de slag, niet de oorlog.
Mollen vangen met klemmen is veruit de meest doeltreffende methode. Mits correct geplaatst, natuurlijk. Dat vraagt ervaring. Je moet weten waar de hoofdgangen liggen, hoe diep ze zitten, en wanneer de mol het meest actief is.
In gemeenten als Lier, waar je oude gronden vindt met een hoge waterstand, zitten de gangen vaak dieper. In Duffel en Sint-Katelijne-Waver, waar veel sierteeltbedrijven zijn, zitten ze vlak onder het oppervlak. De aanpak moet dus aangepast worden aan de omgeving.
Professionele bestrijders kennen die verschillen. Ze begrijpen de seizoenen, de bodemtypes, de gedragingen van de mol. Ze werken met precisie en zorg. Niet met geluk en hoop.
Laten we eens rondkijken in de verschillende gemeenten, want elke regio heeft z’n eigen terrein – en dus z’n eigen mollenuitdagingen.
Als stad met veel groenvoorzieningen, parken, en stedelijke tuinen, zie je mollen vooral in de randgebieden en in de volkstuintjes. In stedelijke percelen zie je vaak kleinere molactiviteit, maar wél lastig te bestrijden door beperkte ruimte.
Hier zorgt de Zennevallei voor vochtige ondergronden, ideaal voor wormen én mollen. In de dorpen rond Blaasveld en Heindonk zijn mollen vaak een jaarlijks terugkerend probleem.
De oude gronden rond de Nete trekken mollen aan als een magneet. In combinatie met zachte bodems zie je in Lier vaak langdurige graafactiviteiten. Ook sportvelden en begraafplaatsen zijn hier vaak slachtoffer.
In de boomkwekerijsector is elke mol er eentje te veel. Een molshoop tussen jonge planten? Dat is pure schade. Duffel schakelt vaak snel hulp in om economische schade te beperken.
Met zijn uitgestrekte landerijen en tuinen zie je hier mollen die hele stukken terrein doorkruisen. Wat begint bij een klein hoopje, eindigt snel in een meterslange ravage.
Veel tuinen, veel rust, veel mol. In Bonheiden is mollenbestrijding vaak seizoenswerk. Ze duiken vooral op in de lente, als de bodem net goed vochtig is.
Ook hier zijn de kwekerijen gevoelig aan mollenactiviteit. Daarnaast zijn er veel huizen met diepe tuinen. En laat dat nu net de plek zijn waar een mol zich comfortabel voelt.
De heuvelrug trekt van nature veel mollen aan. Op de flanken van de berg vind je een mengeling van harde en zachte gronden – wat het soms lastig maakt om klemmen efficiënt te plaatsen.
Tussen de Zenne en de Brabantse rand ligt Zemst een beetje “tussenin” – en dat voel je aan de bodem. Zanderig, met soms leem. Mollen graven er vlot, en dat maakt snelle ingreep noodzakelijk.
Kleine dorpen, grote tuinen. Berlaar kent heel wat landelijke zones waar mollen vrij spel krijgen. Bewoners merken het vaak pas als het al te laat is.
Liever gisteren dan vandaag. Hoe langer je wacht, hoe groter het gangenstelsel wordt. En hoe groter dat wordt, hoe moeilijker het wordt om de mol te vangen.
Vergelijk het met een lekkende kraan: eerst is het een druppel, dan een plas, dan een overstroming. Mollen werken ondergronds, dus wat je boven de grond ziet, is vaak het topje van de ijsberg.
Sommige mensen proberen het zelf. Dat kan. Maar weet wel: het vergt oefening. Een verkeerd geplaatste mollenklem doet niets. Of erger: je jaagt de mol op z’n hoede.
Een professional weet exact waar en wanneer te plaatsen. Hij of zij weet ook hoe vaak er moet worden opgevolgd, wanneer de mol dood is, en of er misschien nog eentje volgt. Geen giswerk – echte kennis.
Een terechte vraag. Mollen zijn beschermd in sommige landen, maar in België mogen ze – onder strikte voorwaarden – worden bestreden. De gebruikte klemmen doden de mol meestal onmiddellijk en pijnloos. Professionele bestrijders zorgen ervoor dat dit op de meest humane manier gebeurt.
Dat hangt af van het terrein, de grootte van het probleem en hoe lang het al duurt. Maar zeg nu eerlijk: wat kost het je om je tuin te laten vernielen, jaar na jaar? Wat als je telkens opnieuw gras moet inzaaien? Of erger nog: wat als je klanten verliest door molshopen op een sportveld of een openbaar domein?
In verhouding is professionele mollenbestrijding vaak goedkoper dan telkens opnieuw herstellen. En het geeft je iets wat moeilijk in cijfers uit te drukken is: rust.
Mollen zijn geen monsters. Ze doen gewoon wat mollen doen: zoeken naar eten, een thuis, veiligheid. Maar dat betekent niet dat je het hoeft te accepteren. Jij mag bepalen wie er in jouw tuin woont.
Woon je in het arrondissement Mechelen – of het nu in Zemst, Putte, Duffel of Heist-op-den-Berg is – weet dan dat je niet alleen staat. Er zijn manieren om de controle terug te krijgen. En eerlijk? Soms is het gewoon beter om hulp te vragen.
Mollenbestrijding is geen nattevingerwerk. Het is een vak. En als het goed gebeurt, merk je het… niet meer. Want een stille tuin, zonder molshopen, da’s pas genieten.