Ze graven. Ze wroeten. En voor je het weet ligt je tuin erbij als een omgeploegde akker. Mollen. Kleine beestjes, grote frustratie. Als je ooit ’s ochtends naar buiten bent gestapt en een verse molshoop zag waar gisteren nog een strak gazon lag, dan weet je precies wat we bedoelen. Maar hoe pak je dat aan—zonder meteen naar gif of geweld te grijpen? En waarom is het eigenlijk zo lastig om mollen weg te krijgen?
Laten we daar eens dieper op ingaan. Niet te zwaar, gewoon zoals je het aan de keukentafel zou bespreken.
Waarom mollen niet gewoon ‘even’ weggaan
Mollen zijn geen pestkoppen. Ze doen gewoon wat ze al eeuwen doen: graven op zoek naar eten. Vooral regenwormen zijn favoriet. En laten regenwormen nou net volop aanwezig zijn in vruchtbare tuinen. Dus als jouw tuin goed onderhouden is? Tja, dan is het voor een mol gewoon een vijfsterrenrestaurant met bodemservice.
En hier komt het frustrerende stukje: mollen zijn territoriaal. Ze leven meestal alleen, en hun gangenstelsel kan tientallen meters lang zijn. Dat ene diertje? Dat kan dus al je hele grasveld ondertunnelen in een paar dagen tijd. Alsof iemand met een ondergrondse racebaan bezig is.
Zijn mollen eigenlijk schadelijk? Of gewoon vervelend?
Kijk, mollen eten geen planten, dus je rozen zijn op zich veilig. Maar hun gangen zorgen ervoor dat wortels loskomen, en jonge planten kunnen daardoor afsterven. Daarbij maken ze molshopen, en als je een mooi gazon hebt, dan weet je wat voor drama dat kan zijn.
Ook praktisch gezien kunnen molgangen gevaarlijk worden. In sportvelden of weilanden bijvoorbeeld, waar verzakkingen risico’s geven voor dieren of mensen. Dus ja, soms is het meer dan alleen ‘lastig’.
Wat mensen meestal proberen (en waarom het vaak niet werkt)
Misschien heb je het zelf ook geprobeerd: water in de gangen gieten. Stokjes met knoflook. Bierflesjes in de grond die geluid maken. Ultrasonische apparaten die trillingen geven. Allemaal op hoop van zegen.
En soms lijken ze even te helpen—maar dan is de mol weer terug. Of een andere mol neemt het verlaten gangenstelsel over. Want die gangen, daar is echt werk in gestoken. Mollen hergebruiken ze graag, net zoals wij een goed huis niet zomaar afbreken.
Wat vaak vergeten wordt: het gaat niet alleen om het verjagen van de mol, maar ook om het doorbreken van zijn leefgebied. En dat is nu net waar veel doe-het-zelf oplossingen de mist ingaan.
Mollenverjagen is één ding. Mollen structureel weren is iets anders
Wat je wil, is rust in je tuin. Geen paniek bij elke nieuwe hoop. Dus moet je denken op de lange termijn. Mollenbestrijding is een combinatie van twee dingen:
Dat betekent: gangenstructuren opsporen (dat vraagt wat ervaring), weten waar je klemmen moet zetten, en daarna slim omgaan met de bodemstructuur. Minder wormen = minder reden voor mollen om te blijven.
Soms helpt het zelfs om delen van je tuin tijdelijk te veranderen. Denk aan het verplaatsen van composthopen, of het aanpassen van de waterhuishouding. Geen drastische ingrepen, maar subtiele aanpassingen die een mol minder aantrekkelijk vindt.
Wat doet een professionele mollenbestrijder dan precies anders?
Goeie vraag. Want waarom zou je iemand inhuren als je ook een klem bij het tuincentrum kunt kopen?
Hier komt het verschil: een ervaren bestrijder weet precies hoe mollen denken. Waar ze graven. Wanneer ze actief zijn. En—belangrijker nog—hoe je hun gedrag kunt benutten om ze effectief te vangen. Geen paniekwerk, maar gericht handelen.
Professionals gebruiken ook betere klemmen, plaatsen die exact op de juiste diepte, en kunnen vaak aan de hand van de molshopen al inschatten hoe groot het gangenstelsel is. Het is net als met schilderen: iedereen kan het proberen, maar je ziet meteen of het door een vakman is gedaan.
En als je denkt: “Laat maar, ze gaan vanzelf wel weg”
Dat klinkt misschien logisch. Mollen komen, mollen gaan, toch? Helaas: dat is zelden het geval. Vooral in het voorjaar en najaar zijn ze extra actief. En als jouw tuin eenmaal als “goede grond” bekend staat, dan is het een kwestie van tijd voor de volgende mol zich aandient.
Bovendien, hoe langer je wacht, hoe meer schade. Gras dat loskomt, gangen die instorten, wortels die geen houvast meer hebben—de mol hoeft maar een paar dagen bezig te zijn en je ziet het verschil meteen.
Hoe herken je of je met één mol te maken hebt of met meerdere?
Niet altijd even simpel. Maar hier een paar signalen:
Professionals herkennen deze patronen vaak sneller. En dat maakt verschil—want één mol vangen is iets anders dan een familieaanpak.
Is mollenbestrijding diervriendelijk? Of moet je kiezen tussen tuin of dier?
Beladen onderwerp. Want niemand wil onnodig dieren doden. Gelukkig zijn er manieren om mollen diervriendelijk te verjagen, al vraagt dat vaak meer geduld en kennis.
Soms wordt gekozen voor vangkooien waarin de mol levend gevangen wordt. Maar let op: wettelijk gezien mag je gevangen mollen niet zomaar elders uitzetten. Je wil immers geen probleem verplaatsen naar een ander. En sommige methodes zijn ronduit verboden (zoals giffen of explosieven—ja, die bestaan echt).
De beste balans? Effectieve bestrijding met kennis van gedrag én respect voor het dier. Niet vanuit woede, maar met inzicht.
En dan… hoe voorkom je dat ze terugkomen?
Je tuin 100% mollenvrij houden is lastig. Maar je kunt het ze wél een stuk minder aantrekkelijk maken. Hier een paar tips:
En eerlijk? Soms is preventie gewoon makkelijker als je iemand laat meekijken. Iemand met ervaring ziet in één oogopslag dingen waar jij misschien weken overheen kijkt.
Conclusie – mollen zijn slim, maar jij kunt slimmer zijn
Het is verleidelijk om mollen af te doen als ‘lastige beestjes’. Maar eigenlijk zijn ze indrukwekkende gravers, met een fijnzinnig reukvermogen en een talent voor overleven. Alleen… dat talent botst nogal met onze tuindromen.
Wil je rust in je tuin, zonder elke week een nieuwe molshoop? Dan is het tijd om het serieus aan te pakken. Met kennis, geduld en de juiste aanpak kom je een heel eind. En soms – heel soms – is het inschakelen van hulp gewoon het beste wat je kunt doen.
Er is geen schaamte in slim zijn.