De ochtendzon schijnt, je stapt met een tas koffie je tuin in en daar is het weer… een verse molshoop. Misschien is het de vijfde deze week. Misschien ben je de tel kwijt. Eén ding is zeker: je zit met een mol. En als je in het arrondissement Mechelen woont – van Willebroek tot Heist-op-den-Berg, van Mechelen-centrum tot Putte – dan ben je lang niet de enige.
Molproblemen zijn hardnekkig, frustrerend en vaak onzichtbaar tot het eigenlijk al te laat is. Ze woelen ondergronds, verstoren je grasmat, maken je bloemenbedden instabiel en lijken precies te weten waar je het meest gehecht bent aan je tuin. Maar wat kun je eraan doen? Hoe weet je of je echt met mollen te maken hebt? En nog belangrijker: hoe raak je ze weer kwijt?
Laat me je meenemen in het verhaal van de mol – met wortels diep in de aarde en een verrassend grote impact aan de oppervlakte.
Je ziet ze zelden. Toch kunnen ze in een paar dagen tijd een prachtig gazon omtoveren in een maanlandschap vol kraters. En alsof dat nog niet genoeg is, veroorzaken ze soms verzakkingen onder tuinpaden, kunnen ze boomwortels beschadigen en maken ze het werk van hoveniers vaak ongedaan.
Maar ze zijn niet dom. Integendeel. Mollen zijn extreem goed aangepast aan het ondergrondse leven. Ze hebben krachtige graafpoten, een uitstekende reukzin en een soort zesde zintuig waarmee ze trillingen in de bodem voelen. Zo ontwijken ze vaak vallen en weten ze precies waar hun prooien – vooral regenwormen – zich bevinden.
Dus nee, het zijn geen gewone plagen zoals mieren of wespen. Mollen vragen een andere aanpak.
Niet elk hoopje aarde komt van een mol. Soms zit je met woelratten, veldmuizen of zelfs regenwormen die de grond omhoog duwen. Maar mollen laten wel typische sporen na. Wat kun je verwachten?
Een goede eerste stap is dus observeren. Loop door je tuin, kijk waar de hopen liggen, en voel voorzichtig aan de grond. Zie je een patroon? Dan is de kans groot dat je met mollen te maken hebt.
De regio Mechelen – met gemeenten als Bonheiden, Sint-Katelijne-Waver, Duffel en Zemst – is bijzonder gevoelig voor mollen. Waarom? Simpel gezegd: de bodem en de omgeving zijn ideaal.
In gemeenten als Berlaar of Heist-op-den-Berg waar veel tuinen aan open velden grenzen, zie je vaak dat mollen overgaan van landbouwgrond naar tuinen. En dan begint het pas echt.
Je bent niet de enige. In Putte, Lier, Sint-Amands en Nijlen horen we vaak dezelfde verhalen. Mensen zetten klemmen, proberen lawaaistokjes, gieten stinkende middelen in de gangen… en toch blijft die mol terugkomen.
Waarom werkt het dan niet?
En eerlijk is eerlijk: mollen zijn taaie beestjes. Eén enkele mol kan voor een hele hoop ellende zorgen. Ze zijn territoriaal, dus vaak is het er maar eentje. Maar die ene weet precies hoe hij onder je tuin moet laveren zonder gezien te worden.
Op een bepaald moment moet je jezelf afvragen: wil ik blijven aanmodderen, of wil ik er echt vanaf? Professionele mollenbestrijding is geen overbodige luxe. Zeker niet als je tuin voor jou een plek van rust, trots of werk is.
In gemeenten als Bornem of Willebroek, waar we veel meldingen krijgen van molshopen in grasvelden en volkstuinen, zien we dat mensen vaak te laat aan de bel trekken. De schade is dan al groot. En dat is jammer, want met de juiste aanpak is het vaak in één of twee behandelingen opgelost.
Goede vraag. Het verschil zit ‘m in kennis, ervaring en toegang tot middelen die je als particulier meestal niet hebt.
In Mechelen, maar ook in Sint-Katelijne-Waver, Bonheiden of Lier, wordt die aanpak steeds vaker gekozen – zeker door mensen met grotere tuinen of kwetsbare grasperken.
Sommige mensen zeggen: “Ach, het is maar een mol. Hij eet geen planten.” En dat klopt. Maar hij graaft wel gangen onder je terras, verstoort wortelstructuren en trekt soms andere dieren aan. Denk aan ratten die gebruik maken van verlaten mollengangen. Dat wil je niet.
Zeker in natte gebieden zoals Leest of Walem kan molactiviteit leiden tot verzakkingen door verstoorde drainage. De schade aan je tuin kan overgaan in structurele schade.
Een molvrij gazon is dus niet alleen mooi – het is ook veilig en duurzaam.
Mollen rusten nooit echt. Maar er zijn piekmomenten, vooral in het voorjaar (februari tot mei) en in de herfst. In het voorjaar graven ze extra gangen op zoek naar voedsel, en in het najaar bereiden ze zich voor op de winter.
In plaatsen als Duffel of Heist-op-den-Berg zien we bijvoorbeeld dat in het voorjaar de meldingen verdubbelen. Regen maakt de grond zacht, en de wormen trekken omhoog – en de mollen volgen vanzelf.
Daarom is voorjaar het moment bij uitstek om in te grijpen. Wacht je te lang, dan zit je met een netwerk aan gangen waar één mol snel vervangen wordt door een andere.
In de rand van het arrondissement – in Sint-Amands, Puurs-Sint-Amands of Bornem bijvoorbeeld – spelen mollen ook de landbouw parten. In maïsvelden, aardappelakkers of weilanden kunnen molshopen machines beschadigen en oogsten vertragen.
En dan hebben we het nog niet over het gevaar voor grazend vee dat zijn poot kan breken in een molgang.
Landbouwers weten het al langer: preventieve controle en snelle interventie maken het verschil tussen overlast en echte schade.
Je kunt het proberen. En in sommige gevallen lukt het. Maar weet wat je doet. Zet je een klem verkeerd, dan vang je niets – of erger: je verwondt het dier zonder resultaat. Verjagers werken zelden op lange termijn.
Wat kun je dan wél doen?
Maar zodra je merkt dat het erger wordt, dat je er geen grip op krijgt – schakel dan hulp in. In Hombeek, Onze-Lieve-Vrouw-Waver en Muizen merken we dat mensen die snel actie nemen, vaak binnen de week weer gerustgesteld zijn.
Dan blijft het probleem bestaan. Of verergert het. Want een mol blijft z’n territorium uitbreiden zolang hij voedsel vindt. En als hij vertrekt? Dan komt er vaak gewoon een nieuwe mol op zijn plaats. Mollen zijn niet dom – ze volgen de geursporen van hun voorgangers.
In Putte, Lier en Bonheiden zien we vaak dat mollen meerdere keren per jaar terugkomen, simpelweg omdat mensen de onderliggende oorzaak niet aanpakken. Denk aan voedselrijke grond, vochtige tuinen, weinig natuurlijke barrières.
We vergeten het soms, maar tuinen zijn meer dan gras en bloemen. Ze zijn ons project, onze rustplek, ons kleine stukje natuur. Elke molshoop voelt dan ook als een persoonlijke aanval.
In Mechelen zelf, waar veel mensen werken met beperkte buitenruimte, is het mentaal extra zwaar als je die ene vierkante meter groen ineens verstoord ziet.
Het is dus oké om je eraan te ergeren. Het betekent dat je om je omgeving geeft. En dat is precies waarom het de moeite waard is om actie te ondernemen.
Waar je ook woont in het arrondissement Mechelen – Leest, Hombeek, Walem, Bonheiden, Sint-Katelijne-Waver, Duffel, Putte, Lier, Nijlen, Berlaar, Bornem, Puurs-Sint-Amands of Willebroek – hulp is nooit veraf.
Professionele mollenbestrijding is een investering in rust, schoonheid en veiligheid. En laten we eerlijk zijn: die eerste ochtend zonder een nieuwe molshoop? Die voelt als een overwinning.
Het klinkt hard, en dat is het soms ook. Maar mollenbestrijding gaat niet over wraak of vernietiging. Het gaat over balans. Over het herstellen van je tuin, je erf, je werkplek – zonder onnodig leed of gif. Het gaat over vakkennis, respect en rust.
En ja, soms is daar een klem voor nodig. Maar die wordt met zorg geplaatst, door iemand die weet wat hij doet.